In het voorjaar van 2019 deed ik via Twitter en Instagram een oproep; iedereen die een tof verhaal heeft over de Berlijnse muur, hoe lang geleden ook, hoe kleinschalig of juist bijzonder; stuur het in! En wat een bijzondere verhalen heb ik gekregen! Waanzinnig mooie verhalen, en een paar kleinere, kortere anekdotes. Sommigen zelfs voorzien van foto’s die tevoorschijn kwamen uit reeds vergeten fotoalbums. Anderen zonder beeld maar zo treffend beschreven, dat ons brein de rest invult. Stuk voor stuk zijn ze geweldig, en allemaal het delen waard. In de aanloop naar 30 jaar Mauerfall, verschijnen tussen 28 oktober en 10 november dagelijks nieuwe verhalen online. Verhaal zeven kreeg ik van Ger Dijkstra. In 1989 bezocht hij Potsdam met een jeugduitwisselingsprogramma van de protestantse kerk, en kwam zo midden in de woelige tijden van de kerkelijke oppositie en de burgerrechtenbewegingen terecht.
Al van jongs af aan heb ik een onverklaarbare fascinatie voor Duitsland gehad. Dat ik met school mee zou gaan op buitenlandreis naar Berlijn, en niet in de bus zou springen naar Londen of Parijs, dat verbaasde dan ook niemand. Zo kwam ik in 1987 als 16-jarige jongen voor het eerst naar Berlijn. Dat eerste bezoek smaakte naar meer. Want toen ik twee jaar later via een jeugduitwisselingsprogramma van de protestantse kerk mee kon naar Potsdam, aarzelde ik geen moment. Het spreekt overigens voor zich dat dit een uitwisselingsprogramma met eenrichtingsverkeer was; wij mochten wel naar de DDR, de Oost-Duitsers (afgezien van gepensioneerden en enkele geprivilegieerden) mochten onder geen beding naar het westen. Onder leiding van een groepje volwassenen uit de kerk, die vaak al veel ervaring hadden met deze bezoeken aan Oost-Duitsland, vertrokken wij in augustus 1989 naar de partnergemeente van onze kerk in Potsdam.
In mijn reisverslag van toen staat als eerste een opmerking over de typische geur van de DDR. Enerzijds was dat de kenmerkende geur van bruinkool – waar het hele jaar door woningen en bedrijven op werden gestookt – en anderzijds de geur van “oostblok-benzine”, waar de vele Trabantjes en Wartburgs op liepen. Wij werden na aankomst bij gastgezinnen ondergebracht en konden ons op die manier helemaal onderdompelen in het dagelijkse leven. Ik verbleef bij een gastvrije familie, waar ik ontzettend open en vriendelijk werd ontvangen. Sowieso was de ontvangst door en de omgang met de mensen van onze Oost-Duitse partnergemeente buitengewoon warm en hartelijk!
Het uitwisselingsprogramma had natuurlijk ook een serieuze kant. Eén avond zouden Oost-Duitse jongeren over hun leven en wat hen bezig hield vertellen, en omgekeerd zouden wij dat over ons leven doen. Tijdens deze “thema-avonden” werd duidelijk dat er in de DDR iets aan het gebeuren was, waar wij in het westen niet écht weet van hadden. Met name onze ervaren Nederlandse reisleiding, die soms al tientallen jaren contact had met de partnergemeente, was zichtbaar aangedaan door wat er in de DDR speelde. Kerkleden behoorden in de DDR sowieso tot de oppositie, en vanuit die (brede – want ook buiten de kerk uitdragen) oppositie, ontstond ook een zogenaamde “Bürgerbewegung”. Hieruit ontstond later het “Neues Forum”, een van de bewegingen die instrumentaal was in de val van de Berlijnse muur. Aangezien meerdere van onze gesprekspartners bij die burgerrechtenbeweging betrokken waren, kregen wij verhalen en indrukken uit eerste hand.
Dat er iets in de houding van de Oost-Duitsers veranderde, bleek ook toen wij langs Cecilienhof in Potsdam wandelden. Ik werd door iemand aangemoedigd om foto’s van de muur te maken – “nu staat die er nog”… Er was één plek daar, waar je ongezien foto’s van de muur kon maken. Door je camera over de muur te houden leek het net alsof je er zelf in stond! Degene die mij aanmoedigde zou de val van de muur zelf overigens in de gevangenis beleven; hij werd in de herfst bij een demonstratie opgepakt en kwam pas na de val van de muur weer vrij.
We kwamen ook door het Holländisches Viertel in Potsdam. De huizen waren zo beschadigd, dat de DDR-leiding had besloten dat het leeuwendeel van dat gebied gesloopt zou gaan worden. Op het allerlaatste moment is dat voorkomen, omdat de toenmalige koningin Beatrix op bezoek zou komen. Om die reden werd in het Holländisches Viertel één straat provisorisch opgeknapt, een soort Potemkins dorp (dat was althans de lezing die wij kregen). Hoe dan ook; niet alleen het Holländisches Viertel bevond zich in een bedroevend slechte staat, talloze gebouwen in Potsdam en Berlijn zagen er zo slecht uit. De vele spandoeken met socialistische leuzen die je overal zag, konden dat armoedige beeld niet tegengaan.
Het contact met onze Oost-Duitse vrienden en gastheren was zeer intensief en emotioneel. Er werd veel gesproken, gediscussieerd, samen gemusiceerd, gezongen en gedronken. Het afscheid viel ons allemaal zwaar. Nauwelijks waren we de Transitroute opgedraaid of we maakten al een stop bij de eerste Raststätte – de emoties moesten er letterlijk “even” uit. Niet alleen bij ons jongeren, maar juist en vooral bij onze begeleiders. Met name zij hadden intuïtief meegekregen dat er grote veranderingen op komst waren. En, zoals we nu 30 jaar later weten, gingen die veranderingen vanaf augustus 1989 inderdaad onvoorstelbaar snel. Op de terugreis kon ik het niet laten om vanuit de auto nog een foto van de grenspost bij Helmstedt/Marienborn te maken. Dat ging in goed overleg met de dominee (die het allemaal wel best vond) maar ook met trillende handjes, dat wel.
Tekst en fotografie: Ger Dijkstra – Ger is historicus en werkt als digitaal datamanager bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis in Amsterdam. In 1999 vertrok hij naar Berlijn, waar hij inmiddels al meer dan 20 jaar woont. Sinds een paar jaar pendelt hij regelmatig heen en weer tussen Nederland en Berlijn, om begin 2020 Berlijn weer voor Nederland te verruilen.